Parallelsessie 2 (ronde 2) – Beleidstafel: Extreem weer voorkomen kan niet, voorbereiden wél

De Beleidstafel Wateroverlast en Hoogwater rondt in het najaar van 2022 haar advies af. Tijdens deze deelsessie, onder leiding van Simone van Trier, bespreken experts de adviezen van deze Beleidstafel. We moeten ons beter voorbereiden op mogelijke wateroverlast, is de conclusie: extreem weer komt vaker voor en schade is niet geheel te voorkomen.

Kijk hier de parallelsessie terug via YouTube

Meer nodig dan technische oplossingen

Jaap Slootmaker, directeur-generaal Water en Bodem bij het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW), belicht de achtergrond en de werkwijze van de beleidstafel. “De grote les is: wat we in Limburg hebben gezien, gaat in de komende jaren vaker gebeuren”, zegt hij. “Je kunt het landschap niet zo inrichten dat we hier nooit meer last van hebben.” We hebben dus veel meer nodig dan alleen technische oplossingen, aldus Slootmaker: “Onder meer om draagvlak en weerbaarheid in de samenleving te creëren. Je kunt je beter voorbereiden, onder meer door te signaleren, te voorspellen en te informeren, en daar wordt aan gewerkt.”

Particulieren kunnen veel doen

Marieke Hofstra van IenW: “We moeten ook werken aan bewustwording en de acceptatie dat niet alles wordt opgelost – terwijl we juist als Nederlanders gewend zijn dat we alles in de hand hebben, op watergebied.” Een video over het project Klimaatbestendig Land van Cuijk laat zien dat veel grond in bezit is van particulieren, en dat zij dus veel kunnen doen. Meer waterbewustzijn is daarbij cruciaal. Maar, zegt Hofstra: “Mensen slaan niet aan op de term ‘klimaatadaptatie’. Wel op termen als ‘een fijne, leefbare wijk’, en een ‘groene buurt’.”

Risicoperceptie is laag

Drie gasten geven hun visie op hoe je die bewustwording stimuleert: Durk Klopstra, directeur van adviesbureau HKV; Dirk Siert Schoonman, waterschap Drents-Overijsselse Delta; en Lia Roefs, gedeputeerde van de provincie Limburg. “Je zult mensen op meer vlakken moeten aanspreken”, benadrukt Roefs. “Noem bijvoorbeeld sociale cohesie, gezondheid, jeugd en jongerenwerk.”
“De risicoperceptie is heel laag”, zegt een deelnemer in de zaal, “en burgers leggen veel verantwoordelijkheid bij overheid. Terwijl juist bij wateroverlast ook de burgers zelf veel kunnen doen. Waterberging is belangrijk, maar wanneer gaan we nu de rol van de burger eens meer benaderen?”

Database ontsluiten

Veel bewoners van uiterwaarden weten wel dat ze risicovol wonen, aldus Schoonman. “Maar veel mensen achter de dijken hebben dat bewustzijn niet.” Rituelen en saamhorigheid kunnen helpen dat te veranderen, zegt hij. Hij noemt als voorbeeld de vrijwillige Hoogwaterbrigade van Kampen, die regelmatig oefent met het barricaderen van de binnenstad voor als het water in de IJssel stijgt.
Het helpt ook als mensen online kunnen opzoeken hoe risicovol zij wonen. De website overstroomik.nl is een voorbeeld van hoe dit zou kunnen. “Rijkswaterstaat werkt daarnaast aan een landelijk informatieplatform dat de resultaten van stresstesten ontsluit”, vertelt Schoonman. Roefs: “Het is ook belangrijk om aan verwachtingsmanagement te doen. Niemand kan zo’n extreme bui tegenhouden, of er voor zorgen dat er geen schade ontstaat. Je moet als bewoner zelf ook wat doen.”

Preventie en internationale samenwerking

De deelnemers bekijken ook video’s over de nasleep van de overstromingen in Limburg en over het Grensoverschrijdend Platform voor Regionaal Waterbeheer, tien jaar geleden opgezet na hevige wateroverlast in Twente en aangrenzend Duitsland. Er is een verschil tussen de landelijke norm en de feitelijke bescherming, zo luidt de conclusie. “Moeten we dan niet toe naar een andere, meer risicogestuurde normering?”, vraagt een deelnemer. “Dan sluit je meer aan bij de realteit en bij de beleving van de burgers. Er moet gezocht worden naar de optimale combinatie van mogelijkheden, beneden- en bovenstrooms.”

Schoonman legt uit dat een risicogestuurde norm niet uitgaat van ‘eens per zoveel jaar’, maar van bijvoorbeeld: hoeveel mensen bescherm je, hoeveel kapitaal, hoeveel landbouwgrond. “Er is ook politieke en bestuurlijke moed nodig”, stelt Roefs. “Soms kan iets ergens gewoon níét. Bijvoorbeeld huizen bouwen in dat ene beekdal, ook al is het er nog zo mooi wonen.”