Centraal Holland

Centraal Holland ligt tussen het IJsselmeergebied, de kust en het rivierengebied en bevat onder andere de metropoolregio’s Utrecht en Amsterdam en het Groene Hart. Vanuit het rivierengebied loopt het Amsterdam-Rijnkanaal door Centraal Holland over in het Noordzeekanaal. De sluizen en het gemaal- en spuicomplex in IJmuiden verbinden het kanaal met de Noordzee. Centraal Holland herbergt, met ongeveer 4 miljoen inwoners, bijna een kwart van de Nederlandse bevolking. Het gebied levert dag en nacht een cruciale bijdrage aan de economie en gaat op de schop voor een groot aantal nationale en regionale bouw- en ontwikkelopgaven. Tegelijk is het gebied heel kwetsbaar; de zeespiegel stijgt en de bodem daalt. Het gebied is zeer gevoelig voor wateroverlast én watertekort. De omvang, complexiteit en samenhang van de opgaven in het gebied vragen om een brede maatschappelijke afweging. In het Deltaprogramma Centraal Holland worden de opgaven voor waterveiligheid, wateroverlast, zoetwater en ruimtelijke adaptatie gebundeld en in relatie gebracht met het bovenregionale watersysteem en de ruimtelijke opgaven.  

Opgaven

Op korte termijn staan in Centraal Holland grootschalige ruimtelijke ontwikkelingen op de rol door stedenbouw, de landbouwtransitie, natuurontwikkeling, verduurzaming van de energievoorziening en groei van economische bedrijvigheid en mobiliteit en heroriëntatie van de haven. De ontwikkelingen zetten de ruimte in het gebied, dat voor een groot deel onder zeeniveau ligt, onder druk. Tegelijkertijd hebben al deze ontwikkelingen ook een grote invloed op het watersysteem, dat nu al aan zijn grenzen zit.  

Het huidige watersysteem en de ruimtelijke inrichting van Centraal Holland zijn onvoldoende robuust om de effecten van klimaatverandering in combinatie met de grote maatschappelijke opgaven op te vangen. Dit leidt in de huidige situatie al tot een aanzienlijke kans op schade door wateroverlast en watertekort. Om droge voeten te houden is het gebied voor de waterafvoer bijna volledig afhankelijk van één afvoerpunt: gemaal- en spuicomplex IJmuiden aan de Noordzee. Bij normale omstandigheden blijkt de afhankelijkheid van spuimogelijkheden om de peilen binnen de marges te houden groot. Al bij een geringe peilstijging ontstaat wateroverlast. Dit effect wordt de komende jaren sterker door de stijgende zeespiegel. Extreme neerslag zal toenemen, maar het gebied kan grote hoeveelheden neerslag, zoals in Limburg in de zomer van 2021, niet aan.  

Ook een tekort aan zoetwater leidt snel tot problemen in Centraal Holland. Daardoor treedt schade op, zoals verdroging, verzilting en bodemdaling met nadelige gevolgen voor de landbouw, drinkwatervoorziening, natuur, scheepvaart, bebouwing en infrastructuur. In tijden van droogte is er niet voldoende water voor alle gebruiksfuncties. Zo leidde in 2022 een zoetwatertekort tot ecologische schade en ernstige beperkingen en economische schade voor beroeps- en recreatievaart. Situaties met hoogoplopende zoutconcentraties nemen naar alle waarschijnlijkheid in frequentie toe, en de zoetwatervraag dreigt bovendien verder toe te nemen.  

Het gebied staat dus voor grote ruimtelijke ontwikkelingen vanuit de woonopgave, energietransitie, economische ontwikkeling van het havengebied en om de bodemdaling in het veenweidegebied te remmen. Deze ontwikkelingen moeten voor de locatiekeuze afgestemd zijn op het water- en bodemsysteem en voldoende adaptief uitgevoerd worden.

Afstemming met andere onderzoeken en trajecten

Het regionale programma Toekomstbestendig Watersysteem Amsterdam-Rijnkanaal/Noorzeekanaalgebied (TB ARK/NZK-gebied) onderzoekt knelpunten en oplossingsrichtingen op het gebied van wateroverlast en -tekort, verzilting en ruimtelijke doorwerking voor Centraal Holland richting 2100. Daarbij wordt afgestemd met andere programma’s, zoals het Kennisprogramma Zeespiegelstijging. In spoor IV van het kennisprogramma is samen met omgevingspartners onderzocht wat zeespiegelstijging op de lange termijn betekent voor de ruimtelijke functies in het gebied en hoe dat doorwerkt in de keuzes en opgaven in de huidige gebiedsprocessen. Om water (mede) sturend te laten zijn in het ruimtelijk domein werken de waterpartners, onder andere binnen de NOVEX-processen, aan duidelijke randvoorwaarden waaraan ruimtelijke ontwikkelingen moeten voldoen. Naast het vasthouden en/of bergen van water dient bij alle ruimtelijke ontwikkelingen waterafvoer en neerslagtoename in het ‘eigen gebied’ te worden opgevangen. Aanvullend onderzocht het TB-programma nut, noodzaak, technische haalbaarheid en kosten van de bouw van nieuwe gemalen die overtollig water naar Markermeer en de Lek kunnen afvoeren, ter compensatie van de afnemende spuimogelijkheden bij IJmuiden. De Klimaatbestendige Zoetwatervoorziening Hoofdwatersysteem (KZH) vanuit het Deltaprogramma Zoetwater onderzoekt of een nieuw gemaal ook water vanaf het Amsterdam-Rijnkanaal richting het IJsselmeergebied kan brengen om voorbereid te zijn op dreigend watertekort. Ten slotte zijn in diverse werkregio’s stresstesten uitgevoerd die worden vertaald naar adaptatiestrategieën.

Bovenregionale samenhang en afstemming

Oplossingen voor een toekomstbestendig – robuust, adaptief en transformatief – Centraal Holland overstijgen het watersysteem. De opgave is te groot en het waterbewustzijn te klein. Ook moet het besef groeien dat niet alles overal kan. Op basis van de uitgangspunten ‘Water en Bodem Sturend’ en een lange termijn blik vanuit de opgaven van zeespiegelstijging zijn keuzes nodig welke gebruiksfuncties passen bij de draagkracht van het water- en bodemsysteem op de lange termijn. Waar kan woningbouw plaatsvinden? Hoe klimaatbestendig te bouwen? Welke waterberging, afvoercapaciteit en veiligheidsnormen zijn nodig om het gebied te beschermen?  

Afstemming moet ook plaatsvinden over de grenzen van Centraal Holland heen, in samenhang met andere deelgebieden en trajecten van het Deltaprogramma, zoals het Kennisprogramma Zeespiegelstijging, het Deltaprogramma Zoetwater, Integraal Riviermanagement en met de omliggende gebieden IJsselmeergebied en Rivieren. Veel functies in het gebied zijn namelijk afhankelijk van de beschikbaarheid van voldoende en kwalitatief goed zoetwater en de mogelijkheid tot afvoer. Ook de zeespiegelstijging leidt tot ruimtelijke opgaven en keuzevraagstukken, die tot ver in de toekomst doorwerken.  

Het deelgebied Centraal Holland brengt de bouwstenen uit alle trajecten en deelprogramma’s samen om vanuit water en ruimte gezamenlijke beslissingen voor te bereiden en kapitaalintensieve ingrepen te doen, die recht doen aan de huidige waarde en toekomstige ontwikkeling van het gebied.