Dashboard Signaalportaal - Grondwaterstanden

  • Visuele statistieken grondwaterstanden

    De grafiek geeft de grondwaterstanden weer van peilbuis B34D0372 (locatie Ruurlose Broek Morsdijk) in centimeters t.o.v. maaiveld voor de zomer (lage zomerstand/LG3) en winter (hoge winterstand/HG3) en een betrouwbaarheidsinterval van 90% (periode 1975-2021, met methodebreuk in 1988).

Voor thema 'natter'

Hoe representatief is deze peilfilter?

De peilbuis geeft met de blauwe punten een indruk van de hogere grondwaterstanden in Oost-Nederland. Uit de grondwaterstandsreeks te Ruurlo blijkt dat de wintergrondwaterstanden (HG3) ook na de droge zomers van 2018-2020 normaal waren. Het beeld verschilt echter sterk van locatie tot locatie. Zie www.droogteportaal.nl voor informatie over meerdere peilbuizen en uitgebreidere informatie.

Waarom is dit van belang?

Hogegrondwaterstanden kunnen leiden tot:

  • verminderde draagkracht van landbouwgronden waardoor bewerkingen van de grond en ook de oogst problemen kan ondervinden;
  • schade aan gewassen door zuurstoftekort en;
  • grondwateroverlast bij gebouwen, zoals water in de kruipruimte.

Regionale verschillen

Nederland kent grote verschillen in grondwaterregimes. Vaak wordt onderscheid gemaakt tussen Laag- en Hoog-Nederland, maar ook binnen de regio Hoog-Nederland komen nattere en drogere gronden voor.

Waar zijn de data/figuren op gebaseerd (en berekeningswijze)?

De basisgegevens zijn afkomstig uit het Dinoloket (TNO): https://www.dinoloket.nl/.

Op basis van 2-wekelijkse metingen is de HG3 per jaar bepaald. Dat is het gemiddelde van de hoogste drie waarden van gemeten grondwaterstanden.

  • x-coordinaat 244420  
  • y-coordinaat 469650  
  • maaiveldhoogte NAP +1939 cm
  • filterdiepte 350 cm

Voor thema 'droger'

Hoe representatief is deze peilfilter?

De peilbuis geeft een indruk van de problematiek van de jaren 2018 – 2021 in Oost-Nederland. De effecten verschillen echter sterk van locatie tot locatie. Er zijn bijvoorbeeld ook locaties waar de grondwaterstand in 2018 en 2019 tot meer dan een meter lager was dan in gemiddelde jaren. Zie www.droogteportaal.nl voor informatie over meerdere peilbuizen en uitgebreidere informatie.

Waarom is dit van belang?

De lage zomergrondwaterstanden kunnen regionaal leiden tot:

  • Lage vochtbeschikbaarheid in de onverzadigde zone door het wegvallen van de capillaire werking;
  • De lage vochtbeschikbaarheid kan leiden tot verminderde opbrengsten in de landbouw en tot schade aan natuurlijke vegetaties;
  • Verminderde afvoer of droogvallen van (stromende) oppervlaktewateren;
  • Zettingen van bodemlagen en daarmee schade aan funderingen;
  • Extra oxidatie van veenlagen en daarmee extra CO2-emissies.

Regionale verschillen

Met name de hoger gelegen gebieden in Zuid- en Oost-Nederland zijn afhankelijk van neerslag; er is vrijwel geen mogelijkheid tot aanvoer van water uit andere gebieden of uit rivieren. Een tekort aan neerslag kan lange tijd doorwerken in de grondwaterstanden (in het bijzonder op de stuwwallen). In West en Noord-Nederland en het rivierengebied is de mogelijkheid van wateraanvoer er wel.

Waar zijn de data/figuren op gebaseerd (en berekeningswijze)?

De basisgegevens zijn afkomstig uit het Dinoloket (TNO): https://www.dinoloket.nl/

Op basis van 2-wekelijkse metingen is de HG3 per jaar bepaald. Dat is het gemiddelde van de hoogste drie waarden van gemeten grondwaterstanden.

  • x-coordinaat 244420  
  • y-coordinaat 469650  
  • maaiveldhoogte NAP +1939 cm
  • filterdiepte 350 cm