Deltascenario's

Sturend voor alle voorkeursstrategieën en maatregelen zijn de deltascenario’s: mogelijke toekomstbeelden voor klimaat en sociaaleconomische ontwikkelingen, met zichttermijnen van 2050 en 2100.

Door met verschillende toekomstbeelden te werken, die allemaal daadwerkelijk kunnen optreden, wordt de bandbreedte in wateropgaven ten gevolge van klimaatverandering en de andere ontwikkelingen zichtbaar. Het werken met een bandbreedte voor klimaatverandering past bij de inzichten van de IPCC (Intergovernmental Panel on Climate Change).

De eerste set deltascenario’s is in 2012 opgesteld. Als basis voor de hydrologische omstandigheden zijn de KNMI’06-scenario’s gebruikt, maar is al wel geanticipeerd op de inzichten in klimaatontwikkeling die het IPCC in 2014 heeft gepubliceerd. Voor de mogelijke invloed van sociaaleconomische ontwikkelingen op het gebruik van land, water en ruimte tot 2050 is uitgegaan van de studie Welvaart en leefomgeving (WLO) uit 2006. Deze WLO-scenario’s zijn opgesteld door Centraal Planbureau en het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL en CPB).

In 2015 hebben CPB en PBL de sociaaleconomische scenario’s uit 2006 geactualiseerd. In december 2015 zijn in Parijs mondiale afspraken gemaakt over het beperken van de opwarming van de aarde tot maximaal 2 graden Celsius in 2100. Het Deltaprogramma heeft Deltares, KNMI, Planbureau voor de Leefomgeving en Centraal Planbureau laten onderzoeken wat de consequenties van deze afspraken voor het Deltaprogramma zijn. De conclusie is dat de nieuwe inzichten nog binnen de bandbreedte van de deltascenario’s vallen en dat de effecten van de afspraak in Parijs op zijn vroegst vanaf 2050 merkbaar zijn in de wateropgaven. De conclusie is dat de voorkeursstrategieën nu nog steeds de goede basis vormen, maar dat voor het voor het selecteren van de volgende set maatregelen uit de adaptatiepaden met name voor zoetwater, het verwerken van deze nieuwe inzichten in de deltascenario’s wenselijk is.

In 2017-2018 zijn deze nieuwe inzichten omtrent sociaal-economische ontwikkelingen en de klimaatafspraken van Parijs verwerkt in een tussentijdse actualisatie van de Deltascenario’s.

Het gaat in deze actualisatie om aangepaste verwachtingen over het toekomstig landgebruik (grotere verschillen tussen groei- en krimpregio’s), een realistischer onderscheid tussen autonome ontwikkelingen van de sectoren (bijvoorbeeld wat betreft de groei van beregend areaal) en voorgenomen beleid (bijvoorbeeld wat betreft het doorspoelen om verzilting te bestrijden). Tevens is een scenario- variant Druk-Parijs beschreven, waarin tot uitdrukking komt hoe het verminderen van de CO2-emissie de wateropgaven kan beïnvloeden (bijvoorbeeld wat betreft het verminderen van de bodemdaling in veenweidegebieden). Deze tussentijdse actualisatie wordt door het Deltaprogramma Zoetwater gebruikt voor de geactualiseerde knelpuntanalyse en het bepalen van de volgende stap in de adaptatiepaden en kan als input dienen voor de stresstesten van het Deltaprogramma Ruimtelijke adaptatie.

Inmiddels komen er steeds meer aanwijzingen dat de zeespiegel vanaf halverwege deze eeuw sneller kan stijgen dan is aangenomen in de deltascenario’s. In september 2019 brengt het IPCC naar verwachting een nieuwe rapportage uit. De minister van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) zal de Tweede Kamer hierover informeren. De volgende KNMI-klimaatscenario’s komen in 2023 gereed. Op basis daarvan vindt een actualisatie van de deltascenario’s plaats.

Algemene beschrijving van de scenario’s

De scenario’s geven kwalitatieve en kwantitatieve informatie over klimaat, watersystemen, watergebruik en landgebruik. De kwalitatieve informatie bestaat uit verhaallijnen en landkaarten. Deze beschrijven de achtergronden en brengen de samenhang in beeld. De kwantitatieve gegevens zijn weergegeven in de vorm van kentallen. Ze beslaan ook tijdreeksen voor onder meer temperatuur, neerslag, rivierafvoeren en geografische informatiebestanden voor ruimtegebruik, bodemdaling en verzilting in Nederland. De databestanden zijn speciaal bedoeld voor gebruik in het kwantitatieve modelinstrumentarium voor beleidskeuzes op de lange termijn (Nationaal Water Model) en het Nationaal Hydrologisch Instrumentarium.