Deltaplan Ruimtelijke adaptatie

In het Deltaplan Ruimtelijke adaptatie staan alle projecten en maatregelen die ervoor gaan zorgen dat Nederland in 2050 waterrobuust en klimaatbestendig is ingericht. 

In het Deltaplan Ruimtelijke adaptatie zijn zeven ambities opgenomen. Hierin staat hoe gemeenten, waterschappen, provincies en het Rijk het proces van ruimtelijke adaptatie willen versnellen en intensiveren. De overheden werken met elkaar samen in 45 werkregio’s. 

Kwetsbaarheden in beeld

Inzicht hebben in de kwetsbaarheid voor weersextremen en klimaatverandering is de basis voor ruimtelijke adaptatie. Daarom brachten gemeenten, provincies, waterschappen en het Rijk samen met betrokkenen de kwetsbaarheden in hun gebied in kaart. Dat gebeurde met zogeheten stresstesten. Sinds 2020 worden de resultaten van de stresstesten gedeeld op het Kennisportaal Klimaatadaptatie. De stresstesten worden zesjaarlijks herhaald, en daarnaast ook bij nieuwe ontwikkelingen. De Beleidstafel Wateroverlast en Hoogwater adviseerde in 2022 om vanaf 2024 bovenregionale stresstesten uit te gaan voeren, naast de bestaande lokale en regionale stresstesten (en ook die voor netwerkfuncties) die binnen het Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie al worden gedaan. 

Risicodialogen en strategie 

De risicodialoog is de stap tussen de stresstest en het maken van een uitvoeringsagenda. Tijdens een risicodialoog komen de kwetsbaarheden aan bod voor wateroverlast, hittestress, droogte en overstromingsrisico’s. De deelnemers bepalen samen welke risico’s zij wel of niet acceptabel vinden, maken afgewogen keuzes en komen tot ambities die kunnen worden beschreven in een klimaatadaptatiestrategie. Het is een proces-op-maat, dat kan bestaan uit meerdere gesprekken met allerlei partijen. Landelijk zijn geen richtlijnen voor de risicodialoog afgesproken; dit is maatwerk per gebied. 

In alle werkregio’s is de eerste serie risicodialogen inmiddels afgerond. Daarbij maakten ze gebruik van Routekaart Risicodialoog. De route bestaat uit drie stappen: voorbereiden, gesprek voeren en afronden. Deze eerste drie stappen zijn inmiddels in alle 45 werkregio’s doorlopen en hebben geleid tot uitvoeringsagenda’s . 

Uitvoeringsagenda’s

In uitvoeringsagenda’s staan afspraken over wat, wanneer en door wie wordt uitgevoerd in de periode vanaf 2021. Dat gebeurt per regio; lokaal of op grotere schaal. Het gaat daarbij onder meer om concrete maatregelen, acties gericht op het activeren van andere betrokkenen, borging in beleid en organisatie, bewustwording en nader onderzoek. De meeste werkregio’s zijn bezig met de uitvoeringsagenda en dienen op basis daarvan een aanvraag in voor de Impulsregeling Klimaatadaptatie. Er is een duidelijk toegenomen aandacht voor het onderwerp klimaatadaptatie, mede door klimaatsubsidieregelingen en de risicodialogen met bewoners. Dit geldt vooral voor de werkregio’s met (veel) stedelijk gebied. 

Meekoppelkansen

Steeds vaker wordt nagedacht over het slim meekoppelen van klimaatadaptatiemaatregelen klimaatadaptatiemaatregelen met andere opgaven in de fysieke leefomgeving. In de praktijk blijkt het een moeilijke stap, waarvoor nog weinig handvatten beschikbaar zijn. Meekoppelen biedt veel kansen, zeker in stedelijk gebied: de uitvoering van klimaatadaptatiemaatregelen versnelt, meerdere ingrepen worden tegelijkertijd uitgevoerd en het is financieel voordelig. Naast meekoppelen is het de afgelopen jaren steeds duidelijker geworden dat het nodig is om bij elke schop in de grond te kiezen voor een klimaatbestendige en waterrobuuste uitvoering; bij de woningbouwopgave, de energietransitie, bij renovatieprojecten, maar ook bij beheer en onderhoud. ‘Meekoppelen’ zou beter door ‘klimaatbestendig en waterrobuust ontwikkelen’ vervangen kunnen worden. Er worden flinke stappen gezet om meekoppelkansen bij onder meer ruimtelijke arrangementen, woondeals, de energietransitie en de stikstof-opgave te benutten. Ook wordt actieve verbinding gezocht met ontwikkelingen en investeringen in vitale en kwetsbare functies, zoals energie, gezondheidszorg en chemie. Voor het meekoppelen van maatregelen zijn ondersteunende documenten beschikbaar. Er is een Handreiking Slim Koppelen Klimaatadaptatie verschenen en er zijn relevante praktijkervaringen, zoals de verstedelijkingsstrategie voor de Metropoolregio Amsterdam. 

Stimuleren en faciliteren

De minister van Infrastructuur en Waterstaat heeft in 2019 en 2020 financiële middelen ter beschikking gesteld voor het stimuleren en faciliteren van klimaatadaptatie. Daarvan is 10 miljoen euro besteed aan pilots en 5,7 miljoen euro aan procesondersteuning. Minimaal de helft van de kosten brachten decentrale overheden zelf in. Ook ondersteunde het ministerie van IenW de pilots ‘Financiële prikkels voor klimaatadaptatie op eigen terrein’

In 2021 kwamen extra middelen beschikbaar (200 miljoen euro) via de Impulsregeling Klimaatadaptatie. Ruim de helft van de 45 werkregio’s heeft een eerste officiële aanvraag ingediend. Eind 2022 is al € 117 miljoen benut, 2023 is het laatste jaar voor aanvragen voor deze impulsregeling. 

Decentrale overheden stimuleren en faciliteren klimaatadaptatie op verschillende manieren binnen hun eigen organisatie, maar ook bij inwoners, woningbouwcorporaties en bedrijven. Platform Samen Klimaatbestendig draagt sinds 2018 actief bij aan het uitwisselen van kennis en ervaringen tussen decentrale overheden, private partijen en onderdelen van het Deltaprogramma. 

Reguleren en borgen

Het Deltaprogramma Ruimtelijke adaptatie ondersteunt overheden en marktpartijen in de ambitie doelen effectief te borgen en reguleren. In verschillende regio’s is een bouwconvenant gesloten waar het onderwerp klimaatadaptatie onderdeel van uitmaakt. Veel gemeenten en partijen ervaren de vrijblijvendheid hiervan als belemmerend en pleiten voor een meer verplichtend kader voor klimaatadaptatie op rijksniveau. Er loopt dan ook een verkenning naar juridisch borging van de Landelijke Maatlat voor een groene klimaatadaptieve gebouwde omgeving. In lijn daarmee wil een aantal waterschappen, vooruitlopend op de wettelijke borging, uitgangspunten uit de Landelijke Maatlat borgen in de eigen regelgeving. 
Reguleren en borgen gebeurt ook via het Overleg Standaarden Klimaatadaptatie (OSKA), door het delen van handreikingen voor het borgen van klimaatadaptatie in omgevingsvisies, plannen en uitvoeringsagenda’s. De handreikingen, voorbeelden en uitvoeringspilots zijn te vinden op het Kennisportaal Klimaatadaptatie. 

Handelen bij calamiteiten

Er blijft altijd een kans op schade en overlast door hevige neerslag, droogte, hitte of een overstroming. De veiligheidsregio’s hebben in toenemende mate aandacht voor de effecten van klimaatverandering. Zo voerden alle veiligheidsregio’s in 2022 een impactanalyse uit. Ook in de risicodialogen wordt hierover gesproken. Gezamenlijk bepalen overheid, burgers en bedrijven in een regio wie wat kan en moet doen als het toch misgaat. Ook bepalen zij hoe de schade bij een calamiteit beperkt kan worden. De risicodialoog moet ook duidelijk maken wie verantwoordelijk is voor welke schade. Daarnaast kunnen de maatregelen die worden ingezet voor waterbeschikbaarheid en tegen wateroverlast, zelf ook ongewenste neveneffecten hebben voor de volksgezondheid. De maatregelen kunnen bijvoorbeeld zorgen voor een toename in de verspreiding van infectiezieken. Daarom werkt het Deltaprogramma samen met het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport om te onderzoeken hoe negatieve neveneffecten van adaptatiemaatregelen kunnen worden voorkomen of beperkt.