Parallelsessie 3 – Pappen en nathouden – Transities in het waterbeheer

Tijdens deze sessie, met gespreksleider Simone van Trier, staan twee voorbeeldprojecten centraal: een ‘hoogwaterboerderij’ in het veenweidegebied van Zegveld (Utrecht) en het Nationaal Park De Drentsche Aa, op de hoge zandgronden. In beide projecten wordt geëxperimenteerd met innovatief waterbeheer. In panels discussiëren experts met elkaar en met het publiek.

Kijk hier de parallelsessie terug via YouTube

Natte weiden

Op de Hoogwaterboerderij in Zegveld staat het grondwaterpeil slechts zo’n 20 cm onder het maaiveld: veel hoger dan in de gemiddelde bemalen polder. “Het voordeel is dat de bodem minder inklinkt en het veen minder oxideert”, vertelt hoogheemraad Bert de Groot van Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden. “Maar het nadeel is dat de koeien bij nat weer eerder met de hoeven door de grasmat zakken”, zegt Harold Vlooswijk, agrariër op veenweidegrond in Oudewater, “en dat je dan niet met zware machines het land op kunt.” 
 

Nationaal vraagstuk

Waterbeheer wordt een nationaal verdeelvraagstuk, vervolgt De Groot. “Die puzzel moeten we leggen op nationaal niveau. In droge perioden kost dit beheer extra water, en in natte perioden is er het risico dat de weiden echt onder water lopen.”

“Als je koeien op grasland wilt laten grazen, dan is dit misschien wel de beste manier”, zegt Erik Jansen, adviseur van het Veenweiden Innovatiecentrum. “Dus wij moeten uitzoeken hoe je dat het beste kunt doen. Met welke technieken, maar bijvoorbeeld ook met welke bedrijfsmodellen – en wat de effecten zijn op de biodiversiteit en het hele watersysteem.”

“Boeren moeten ook hun rekeningen kunnen betalen” - Harold Vlooswijk

Niet laten vallen

Vlooswijk benadrukt dat veel boeren niet meer zo grootschalig mogelijk willen produceren voor de wereldmarkt. “Vee blijft nodigt”, stelt hij, “maar wij werken kleinschaliger en veelzijdiger, met minder koeien, aangevuld met geiten, lisdoddeteelt, piekwaterberging en een toeristisch wandelpad.” Er is zeker nog plek voor boeren in het veenweidegebied, besluit hij. Maar hulp en begrip zijn wel nodig. “Boeren moeten ook hun rekeningen kunnen betalen.” De Groot: “Niet alles kan overal. Op sommige plekken kun je gewoon niet nog lang een melkveebedrijf hebben. Maar die boeren moeten we dan niet laten vallen.”
 

Ambities vergroten

De Drentsche Aa is een nationaal park op de droge zandgronden. “Het is dooraderd door allerlei beken, met daartussen hogere gronden met landbouw”, vertelt Jaap Verhulst, voorzitter van het Nationaal Park. “Het is een kwetsbaar stroomgebied, want het is afhankelijk van gebiedseigen water. Het verzorgt ook de drinkwatervoorziening van de stad Groningen.” Sinds enkele jaren werken allerlei partners samen aan integrale verbetering van het landschap, met onder meer waterberging en alternatieve vormen van landbouw. 

“De Drentsche Aa wordt al eeuwenlang bewerkt, bewoond en beleefd”, zegt Hans Kuipers, gedeputeerde water bij de provincie Drenthe. “De kunst is al die verschillende functies nu en in de toekomst een plek te geven.” Verhulst: “We moeten toe naar ‘en, en, en’: natuur, een robuust watersysteem én rendabele bedrijven. We mogen die ambities in de uitvoering best groter maken.” 
 

Integrale aanpak

“Als Rijk zijn wij hierin een partner”, zegt Rosemarie Bastianen, directeur Ruimte en Leefomgeving bij het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. “In de gebiedsgerichte aanpak wordt het concreet. Onze rol ligt in het overdragen van kennis, ook richting andere projecten.” 

Verhulst benadrukt de raakvlakken tussen de dossiers natuur, water en landbouw. Liz van Duin, directeur Waterkwaliteit, Ondergrond en Marien bij het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, voegt daaraan toe: “We moeten de opgaven voor stikstof, water en natuur echt met elkaar gaan verweven. En: water én bodem zijn sturend in de ruimtelijke ordening.”