Voorkeursstrategie Zuidwestelijke Delta

De ambities van het nationaal Deltaprogramma voor de Zuidwestelijke Delta zijn nader uitgewerkt in een voorkeursstrategie. 

Deze komt voort uit de deltabeslissingen Waterveiligheid, Rivieren Maas en Rijn, Zoetwater en Ruimtelijke adaptatie en is in 2020 geactualiseerd. De strategie richt zich niet alleen op waterveiligheid en zoetwatervoorziening, maar ook op een veerkrachtige ecologie. Een veerkrachtige ecologie ligt aan de basis van een vitale economie en een duurzame leefomgeving in de Zuidwestelijke Delta. Het werken aan een veerkrachtige ecologie is nodig om de nadelige effecten van menselijke ingrepen, zoals de Deltawerken, te verminderen. De voorkeursstrategie is uitgewerkt in een pakket maatregelen voor de Zuidwestelijke Delta

Waterveiligheid

In de voorkeursstrategie staat hoe de bestaande waterkeringen tot 2050 op orde blijven, volgens de huidige inzichten en normen. In het kader van de uitvoering van het Hoogwaterbeschermingsprogramma zijn diverse dijkversterkingen in voorbereiding. Bij elke dijkversterking wordt onderzocht of innovatieve dijken mogelijk zijn. Dit zijn dijken die op korte termijn ook kansen bieden voor bijvoorbeeld natuur, recreatie, cultureel erfgoed of wonen. De waterschappen en Rijkswaterstaat rondden de beoordeling van alle dijktrajecten in 2022 af met als resultaat een nieuwe forse verbeteringsopgave die zij nu verder in beeld brengen. 

Daarnaast zijn er afzonderlijke strategieën omschreven voor: 

  • Grevelingen en Volkerak-Zoommeer. Deze strategie is gericht op het verbinden van waterveiligheid en de zoetwatervoorziening samen met ecologie en economie. 
  • Oosterschelde. De open afsluitbare strategie voor de Oosterschelde is gericht op een toekomstbestendige optimalisatie van het sluitregime van de stormvloedkering, (innovatieve) dijkversterking en plaat- en oeversuppleties. Ook is er een sedimentstrategie ontwikkeld voor instandhouding van de platen als gebied waar vogels voedsel kunnen zoeken. 
  • Veerse Meer. De strategie is gericht op het optimaliseren van het peilbeheer. 
  • Westerschelde. Deze strategie is gericht op (innovatieve) dijkversterkingen in combinatie met een goed sedimentbeheer en een optimalisatie van de bagger- en stortstrategie. 
  • Kust en Voordelta. De veiligheidsstrategie, die gaat over het laten meestijgen van kust en voordelta met de zeespiegelstijging, wordt verbonden met de ruimtelijke ambities. 

Zoetwater

De Zuidwestelijke Delta kent twee grote zoetwaterbekkens met aanvoer vanuit de rivieren: het Biesbosch/Hollandsch-Diep/Haringvliet en het Volkerak-Zoommeer. De zoetwaterstrategie richt zich op het behouden en waar mogelijk optimaliseren van deze zoetwatervoorzieningen voor de omliggende gebieden. Ook zijn er gebieden omgeven door zoute wateren waar geen externe aanvoer van zoet water mogelijk is. De strategie richt zich in deze gebieden op het beter vasthouden van regenwater in de bodem en het optimaliseren van het watergebruik door bedrijven. 2021 was het laatste jaar van een traject voor de planperiode tot en met 2027 van het Deltaprogramma. In het traject werd toegewerkt naar een pakket van maatregelen met regionale bijdragen. Onderdeel daarvan was de Proeftuin Zoet Water Zeeland; een programma dat experimenteert met maatregelen die de balans tussen vraag en aanbod van zoetwater beter in balans brengen in Zeeuws gebied zonder aanvoermogelijkheden.   

Vanwege de samenhang met de zoetwatervoorziening in Zuidwest-Nederland verkennen drinkwaterbedrijven wat de rol van het Gebiedsoverleg Zuidwestelijke Delta kan zijn. Ook werken Rijk en regio intensief samen in het Gebiedsoverleg om de consequenties voor de zoetwaterbeschikbaarheid in beeld te brengen en passende oplossingen te ontwikkelen. Hiervoor is op gebiedsniveau (bestuurlijke) afstemming tussen de drie deelnemende provincies: Noord-Brabant, Zeeland en Zuid-Holland.  

Ruimtelijke adaptatie 

In de Zuidwestelijke Delta zijn drie werkregio’s die zich richten op ruimtelijke adaptatie: Zeeland, Goeree-Overflakkee en Zuid-Nederland. Elke regio ontwikkelt een eigen aanpak. Zeeuwse partijen stelden een plan van aanpak op voor de ‘Klimaatadaptatiestrategie Zeeland’ en ondertekenden een zesjarig uitvoeringsconvenant. De strategie richt zich zowel op een robuuste zoetwatersituatie als op meerlaagsveiligheid: een combinatie van preventie van overstromingen, gevolgbeperkende maatregelen in de ruimtelijke inrichting en crisisbeheersing.  

De provincies Noord-Brabant en Limburg zetten zich samen in voor een Uitvoeringsprogramma Klimaatadaptatie Zuid-Nederland. Twee van de dertien werkregio’s bevinden zich in West-Brabant en zijn onderdeel van de Zuidwestelijke Delta. Provincie Noord-Brabant bracht de klimaatrisico’s in beeld, ondersteunde gemeenten bij het voeren van risicodialogen via een ‘Klimaatreis’ en ontwikkelde het Klimaatportaal voor kennisdeling.