De voorkeursstrategie Zuidwestelijke Delta komt voort uit de deltabeslissingen Waterveiligheid, Zoetwater en Ruimtelijke adaptatie en wordt in 2025 geactualiseerd. De strategie richt zich niet alleen op waterveiligheid en zoetwatervoorziening, maar ook op een veerkrachtige ecologie. Een veerkrachtige ecologie ligt aan de basis van een vitale economie en een duurzame leefomgeving in de Zuidwestelijke Delta. Het werken aan een veerkrachtige ecologie is nodig om de nadelige effecten van menselijke ingrepen, zoals de Deltawerken en de effecten van klimaatverandering te verminderen. De voorkeursstrategie is uitgewerkt in een pakket maatregelen voor de Zuidwestelijke Delta.

De huidige integrale voorkeursstrategie is ontoereikend voor de ecologie en waterkwaliteit in de Zuidwestelijke Delta. Voor beide aspecten zijn de knikpunten al gepasseerd. Daardoor is de balans tussen de hoekpunten ‘klimaatbestendig en veilig’, ‘economisch vitaal’ en ‘ecologisch veerkrachtig’ verstoord ten nadele van ‘ecologisch veerkrachtig’. 

In de strategie komt meer aandacht voor de landelijke en regionale invulling van ruimtelijke adaptatie. Dit zorgt voor betere weerbaarheid tegen weersextremen door klimaatverandering, zoals wateroverlast en droogte. De strategie zorgt dat de opgaven en maatregelen voor waterveiligheid, zoetwater en ruimtelijke adaptatie goed worden afgestemd en passen binnen de gewenste ruimtelijke inrichting van de Zuidwestelijke Delta. 

Gebiedsaanpak 

De nieuwe voorkeursstrategie legt vanuit de Gebiedsagenda 2050 meer verbinding met gebruiksfuncties als scheepvaart, natuur, visserij en recreatie. Ook is er meer verbinding tussen het watersysteem en de landgebieden. Denk aan innovatieve gebiedsconcepten als waterkerende landschappen en dynamische dijkzones. 

Met de integrale voorkeursstrategie en het Uitvoeringsprogramma Zuidwestelijke Delta 2050 werken de partners van het Gebiedsoverleg Zuidwestelijke Delta samen aan één verhaal en een integrale aanpak voor het hele gebied. Met aandacht voor de koppeling met lokale en gebiedsinitiatieven. Het nog op te stellen Uitvoeringsprogramma 2050 zoomt in op acht water- en landgebieden met bijbehorende gebiedsprocessen. Dit gebeurt vanuit regionaal en rijksbeleid voor duurzaam en klimaatbestendig ruimtegebruik. De uitgangspunten zijn ruimtelijke ontwerpkracht en brede welvaart. 

Lange termijn 

De huidige strategie tot 2050 dient als uitgangspunt voor de perspectieven op lange termijn. In de verkennende systeemanalyse Zuidwestelijke Delta zijn mogelijke oplossingsrichtingen verkend voor systeemaanpassingen in het hoofdwatersysteem in de vier lange termijn hoekpunten van het Deltaprogramma: zeewaarts, beschermen open en gesloten, en meebewegen.  

De ontwikkeling van adaptatiepaden naar de lange termijn helpt om afhankelijkheden van de huidige en lange termijn in beeld te brengen. De strategieontwikkeling op lange termijn in het Westerscheldegebied en het Kanaal van Gent naar Terneuzen wordt onderwerp van internationaal gesprek met Vlaanderen. 

Waterkwaliteit en natuur

De grote (inter)nationale ecologische waarden van de Zuidwestelijke Delta staan onder druk door de verslechterde water- en natuurkwaliteit als gevolg van menselijke ingrepen. De maatregelen in de Natura 2000-beheerplannen en de Waterbeheerplannen zorgen wel voor verbetering, maar vooralsnog niet genoeg om de Natura 2000- en KRW-doelen te halen.  

Om deze trend te doorbreken is een extra impuls nodig van landelijke programma’s als Ruimtelijke arrangementen en de Programmatische Aanpak Grote Wateren (PAGW). Een voorbeeld van een uitvoeringsmaatregel hiervoor is het regelmatig ophogen van de droogvallende platen in de Oosterschelde, zodat ze beschikbaar blijven voor vogels die daar voedsel vandaan halen.  

In 2025 is het ecologisch streefbeeld PAGW opgesteld voor Rijn-, Maas- en Scheldemonding. Het streefbeeld is een (niet vrijblijvende) bouwsteen. Deze geeft richting en ondersteuning voor de ontwikkeling van de grote wateren naar een gezond en veerkrachtig ecosysteem in 2050, met een doorkijk naar 2100. De systeemmaatregelen die daaraan bijdragen zijn ook aangegeven.  

Waterveiligheid

In de voorkeursstrategie staat hoe de bestaande waterkeringen tot 2050 op orde blijven volgens de huidige inzichten en normen. In het kader van de uitvoering van het Hoogwaterbeschermingsprogramma zijn diverse dijkversterkingen in voorbereiding. De waterschappen en Rijkswaterstaat hebben de beoordeling van alle dijktrajecten in 2022 afgerond. Het resultaat: 25% van de dijktrajecten moet voor 2050 worden versterkt in het kader van het Hoogwaterbeschermingsprogramma. Een forse en complexe verbeteringsopgave, ook door beperkte ruimte en eisen uit natuurwetgeving. Capaciteit en budget zorgen daarbij voor grote uitdagingen bij de waterschappen. Om toch zo effectief mogelijk te werken, worden kansen verkend voor een gezamenlijke, integrale aanpak per gebied. Zo wordt bij elke dijkversterking onderzocht of innovatieve dijken mogelijk zijn. Dit zijn dijken die op korte termijn ook kansen bieden voor bijvoorbeeld natuur, recreatie, cultureel erfgoed of wonen. Tot slot wordt nagedacht over een wisselpolder-concept in de Westerschelde en gewerkt aan de voorbereiding van een pilot Welzinge en Schorerpolder voor klimaatbestendige waterveiligheid, robuuste Scheldenatuur en duurzame landbouw. 

Er zijn afzonderlijke strategieën omschreven voor: 

  • Grevelingen en Volkerak-Zoommeer. Deze strategie is gericht op het verbinden van waterveiligheid en de zoetwatervoorziening samen met ecologie en economie. 
  • Oosterschelde. De open afsluitbare strategie voor de Oosterschelde is gericht op een toekomstbestendige optimalisatie van het sluitregime van de stormvloedkering, (innovatieve) dijkversterking en plaat- en oeversuppleties. Ook is er een sedimentstrategie ontwikkeld voor instandhouding van de platen als gebied waar vogels voedsel kunnen zoeken. 
  • Veerse Meer. De strategie is gericht op het optimaliseren van het peilbeheer en verbeteren van de waterkwaliteit. 
  • Westerschelde. Deze strategie is gericht op (innovatieve) dijkversterkingen in combinatie met een goed sedimentbeheer en een optimalisatie van de bagger- en stortstrategie. 
  • Kust en Voordelta. De veiligheidsstrategie, die gaat over het laten meestijgen van kust en voordelta met de zeespiegelstijging, wordt waar mogelijk verbonden met de ruimtelijke ambities. 

Zoetwater

De Zuidwestelijke Delta kent twee grote zoetwaterbekkens met aanvoer vanuit de rivieren: het Biesbosch/Hollandsch-Diep/Haringvliet en het Volkerak-Zoommeer. De zoetwaterstrategie richt zich op het behouden en waar mogelijk optimaliseren van deze zoetwatervoorzieningen voor de omliggende gebieden. Ook zijn er gebieden omgeven door zoute wateren waar geen externe aanvoer van zoetwater mogelijk is. De strategie richt zich in deze gebieden op het beter vasthouden van regenwater in de bodem en het optimaliseren van het watergebruik door bedrijven.  

In de tweede herijking is toegewerkt naar een pakket van maatregelen met regionale bijdragen. Een onderdeel was de Proeftuin Zoet Water Zeeland. Een programma dat experimenteert met maatregelen om vraag en aanbod van zoetwater beter in balans brengen in Zeeuws gebied zonder aanvoermogelijkheden. 

Vanwege de samenhang met de zoetwatervoorziening in Zuidwest-Nederland, is drinkwaterbedrijf Evides is toegetreden tot het Gebiedsoverleg Zuidwerstelijke Delta. Ook werken Rijk en regio intensief samen in het Gebiedsoverleg om de consequenties voor de zoetwaterbeschikbaarheid in beeld te brengen en passende oplossingen te ontwikkelen. Hiervoor is op gebiedsniveau (bestuurlijke) afstemming tussen de drie deelnemende provincies: Noord-Brabant, Zeeland en Zuid-Holland. 

Ruimtelijke adaptatie 

In de Zuidwestelijke Delta zijn drie werkregio’s die zich richten op ruimtelijke adaptatie: Zeeland, Goeree-Overflakkee en Zuid-Nederland. Elke regio ontwikkelt een eigen aanpak. Zeeuwse partijen stelden een plan van aanpak op voor de ‘Klimaatadaptatiestrategie Zeeland’ en ondertekenden een zesjarig uitvoeringsconvenant. De strategie richt zich zowel op een robuuste zoetwatersituatie als op meerlaagse veiligheid: een combinatie van preventie van overstromingen, gevolgbeperkende maatregelen in de ruimtelijke inrichting en crisisbeheersing.   


De provincies Noord-Brabant en Limburg zetten zich samen in voor een Uitvoeringsprogramma Klimaatadaptatie Zuid-Nederland. Twee van de dertien werkregio’s bevinden zich in West-Brabant en zijn onderdeel van de Zuidwestelijke Delta. Provincie Noord-Brabant bracht de klimaatrisico’s in beeld, ondersteunde gemeenten bij het voeren van risicodialogen via een ‘Klimaatreis’ en ontwikkelde het Klimaatportaal voor kennisdeling. 

In 2025 voeren de overheden (bovenregionale) stresstesten en risicoanalyses uit voor wateroverlast. De resultaten en te ontwikkelen strategieën en maatregelen zullen onderdeel worden van de voorkeurstrategie Zuidwestelijke Delta. Het voornemen is hiervoor een (cyclisch) uitvoeringsprogramma te ontwikkelen. Wateroverlast, sponswerking en droogte zijn thema’s die een plek in de aangepaste voorkeurstrategie krijgen. 

Voor klimaatadaptatie is ook ruimte nodig. Daarom moet ruimtelijke ordening nog een veel prominentere rol krijgen in de voorkeursstrategie. De vraag daarbij: hoe kan de voorkeursstrategie zo’n invulling krijgen dat alle ruimtelijke transities klimaat adaptief kunnen worden uitgevoerd?