Parallelsessie 4 (ronde 1) - Werken aan duurzaamheid, ruimtelijke kwaliteit en waterveiligheid. Hoe? Zo!

Het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) werkt aan het waterveilig houden van Nederland. De grootschalige projecten, zoals dijkversterkingen, hebben echter een behoorlijke CO2-voetafdruk en veel impact op de omgeving. Zijn er alternatieve benaderingen, die minder belastend zijn voor klimaat en omgeving en misschien zelfs een positieve impact hebben? Die vragen staan centraal tijdens deze parallelsessie, met gespreksleider Suzanne Blonk.

Kijk hier de parallelsessie terug via YouTube

Gesleep met grond

Josan Tielen, HWBP, vertelt hoe het ervoor staat met de opgave om de komende 30 jaar  1.500 kilometer aan dijken en 500 sluizen en gemalen te versterken. “Zo’n 10 procent is nu klaar, dus er moet nog veel worden gedaan”, zegt ze. “Dit is het moment om water en bodem sturend te maken bij iedere schop die de grond in gaat.” 80 procent van de CO2-uitstoot bij werkzaamheden aan een project, ontstaat door het zogeheten grondverzet: het ‘gesleep met grond’. “Het is dus belangrijk doelmatig te ontwerpen en de materiaalvraag te beperken.” Dat laatste kun je doen door grond van dichtbij gebruiken, aldus Tielen. Daarmee kun je ook andere beleidsdoelen realiseren. “Het HWBP, een van de grote uitvoeringsprogramma’s binnen het Deltaprogramma, speelt daarmee een belangrijke rol als aanjager voor integrale projecten.”

Voorbeeldproject: Well

Regina Havinga van het HWBP vertelt over grondgestuurd ontwerp in Well (Noord-Limburg), een combinatie van dijkversterking en rivierverruiming. “Deze aanpak leidde tot een halvering van het grondverzet en meer dan 10 procent kostenbesparing”, zegt ze. “Er waren ook andere pluspunten: nieuwe riviernatuur, ruimte voor natuurinclusieve landbouw, herstel van cultuurhistorie, en er hoefde maar één keer een schop in de grond.”

Verschillende loketten

Annelies Heidekamp van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat: “Als business case is dit een heel goed verhaal, en dat helpt ons om verder te kijken: waar kunnen we dit ook zo doen?”.” Keesjan van den Herik, gebiedsregisseur bij het Waterschap Limburg, vindt het wel een goed voorbeeld, maar ziet nog wel een belemmering: “Het blijft lastig de kosten van zo’n integraal project te verantwoorden bij alle verschillende loketten.” 

Voorbeeldproject: Schiermonnikoog

Johannes Veenstra, omgevingsmanager van Wetterskip Fryslân, vertelt over de samenwerking tussen verschillende partijen om van Schiermonnikoog een duurzaam en autonoom eiland te maken. Ook hier is dijkversterking nodig, en er zijn uitdagingen ten aanzien van drinkwaterwinning, waterveiligheid en natuurbescherming. “Die zaken zijn mooi te koppelen”, zegt Veenstra. “De eerste stappen zijn heel vlot gezet, dankzij ondersteuning vanuit het HWBP.” Rigide wetgeving vormt een beperking, aldus Veenstra. “Uitvoering is lastig, in zo’n dynamisch natuurgebied als Schiermonnikoog. Er is veel juridische woordgymnastiek voor nodig, en dat zou niet de bedoeling moeten zijn.”

Mia Michels van Nationaal Park Schiermonnikoog en Anne Meijer, projectleider gebiedsgerichte aanpak provincie Fryslân, vertellen over de werkwijze en het succes van de stuurgroep van het project. “Hoewel de belangen soms uiteenlopen, is de uitkomst toch vaak een consensus”, zegt Michels. “Het advies dat daaruit voortkomt, is dan ook leidend voor bestuurders.”